Verhalen

Kannappar

Er is een Tamil-spreekwoord"Ware liefde is de liefde van Kannappar".

Wie was Kannappar, de man wiens liefde spreekwoordelijk werd en zelfs de liefde van de de grootste heiligen overtrof? Hij was een jager uit een lage kaste die zich daardoor niet aan de regels van rituele zuiverheid kon houden als hij aan Shiva wilde offeren. In plaats daarvan bracht hij wilde bloemen en restjes (ritueel verboden) vlees mee - alles wat hij maar kon vinden. Op een dag was de brahmaan die dienst deed in de tempel geschokt door de besmeurde beeltenis van Shiva, vanuit zijn standpunt onteerd door de onreine dingen die Kannappar had meegebracht. Hij begon het beeld schoon te maken en voerde daarbij daarbij een orthodox ritueel uit. Dezelfde nacht verscheen Shiva aan de brahmaan in een droom en sprak:


'Dat wat u verontruste, is voor mij van onschatbare waarde. De man, die deze dingen deed, is een wilde jager uit de rimboe. Hij kent de veda's of de shaiva-teksten niet. Hij weet niets van de rituelen van verering. Maar denk niet aan hem; denk aan de geest en de intentie van wat hij doet. Zijn ruige, onhandige lichaam is vervuld van liefde voor mij, zijn enige kennis is kennis van mij. Het voedsel dat hij offert, zo onrein voor u, is pure liefde. Hij houdt met heel zij hart van mij. Morgen zal ik u het bewijs van zijn liefde geven; kom en zie.'

De brahmaan ging de volgende dag naar de tempel en zag Kannappar aankomen. Op dat moment liet Shiva bloed druppelen uit het rechteroog van zijn beeltenis. Kannappar pakte zonder aarzelen een pijl, stak er zijn eigen rechteroog mee uit en legde het op de beeltenis; het bloede hield meteen op. Was dat voldoende om zijn devotie te bewijzen? Shiva liet daarna tranen van bloed stromen uit het linkeroog van de beeltenis; Kannappar maakte zich op om hetzelfde te doen. Dit keer hield Shiva hem tegen, want de brahmaan begreep nu wat ware toewijding is.
(Gevonden in "God een geschiedenis blz. 112. Het verhaal over de waterdrager sluit hierbij aan. In de handelingen der apostelen vinden we in hoofdstuk 11 het visioen van Petrus waarin God hem gebied zowel rein als onrein voedsel te slachten en te eten. Petrus wil dat niet, maar God zegt hem:"Wat God rein heeft verklaard, zul jij niet als verwerpelijk beschouwen.")

De waterdrager.


Er woonde in Kotzk een waterdrager die, hoewel hij niet eens kon lezen, een zeer godsdienstig gevoel bezat. Eens hoorde hij in de synagoge het woord Tameh (onzuiver) en dat bleef voor goed in zijn geheugen geprent. Omdat hij niet in staat was de gebruikelijke gebeden te onthouden, gebruikte hij het woord “Tameh” als zijn gebed en herhaalde het hartstochtelijk honderden keren. Hij werd het mikpunt voor grappen van de mensen uit de stad en werd gekscherend “Tameh” genoemd. De vrome waterdrager stoorde zich niet aan zijn bespotters en ging door met op zijn wijze zijn hart voor de Schepper uit te storten.
Het gebeurde dat de Kotzker Rabbi zijn gebed hoorde.  Hij zag in, dat het onmogelijk was de eenvoudige man de gebeden nauwkeurig te leren, maar had toch het verlangen het woord Tameh (onzuiver) door het woord “Tahor” (zuiver) te vervangen. De waterdrager herhaalde “Tahor” vele keren, maar was al gauw helemaal in de war en zei: “Tamor”. Hij bemerkte dat dit noch het ene noch het andere woord was. Hij holde naar de Rabbi en smeekte hem in tranen toch zijn eigen woord te mogen gebruiken, omdat hij niet kon bidden met het woord van de Rabbi. De Rabbi ging op zijn verzoek in. Tot op deze dag kan men de waterdrager vurig horen bidden: “Tameh, tameh, tameh…..”
(Louis Newman “Uit de wereld der Joodse Mystiek” Servire 1976) 



Lucht en ruimte

Naast clini-clowns bestaan er tegenwoordig ook funeraire clowns. Clowns die je op een begravenis kunt uitnodigen. Marc en Roelof zijn twee van die clowns, die zich daar heel voorzichtig en zorgvuldig aan wagen. In Trouw van zaterdag 30 december typeren zij hun werk als volgt:"Als je als clown echt bent, zonder vooroordelen en met respect voor de ander, kun je met de nabestaanden de zaken beleven. De lach en de traan staan vaak zo dicht bij elkaar: ze zijn slechts de bedachte vormen van emotie, er is nog zoveel tussen. Je kunt beide vormen tegelijkertijd hebben, misschien nog wel meer. Een clown kan in dit soort situaties ruimte creĆ«ren."

Roelof en Marc zijn geen clowns met flapschoenen en een grote strik, hun kleding is ingetogen. Roelof:"Ik hou het sober. In een snikhete zomer was ik op een begrafenis met slechts een handpomp waarmee ik doorgaans de balonnen opblaas. Ik vroeg een treurige man: wil je wat koele lucht, of een arm om je heen? Die man keek mij aan, dacht na, en zei toen opgelucht met een glimlach:'Doe mij maar koele lucht'. Samen hebben we staan genieten van de aandacht voor elkaar. Hij van de lucht, en ik als clown van het feit dat ik op dat moment iets voor hem kon betekenen. Prachtig toch?"


Net zo stom


Er was eens en vriendelijke talmoed student, die in de ogen van zijn vrouw maar een dwaas was die niets goed kon doen en alles vergat.

Op een dag, toen haar man terugkwam uit het badhuis, barstte de vrouw in woede uit toen ze zag dat hij geen overhemd droeg.
'Heb je weer eens wat vergeten!' schreeuwde ze.
'Oh, mijn overhemd, ik denk dat iemand in het badhuis per ongeluk het verkeerde hemd heeft aangetrokken.'
'Maar dan moet jij toch zijn overhemd hebben!'
'Nu je het zegt, die man moet wel erg vergeetachtig zijn, want hij heeft vergeten zijn hemd achter te laten!'
(Joodse verhalen en wijsheden door S. Jacobs)



Drie gedaanteverwisselingen


Ik noem jullie drie gedaanteverwisselingen van de geest: hoe de geest een kameel wordt, en de kameel een leeuw, en de leeuw ten slotte een kind. Veel zware dingen bestaan er voor de geest, voor de sterke, geduldig dragende geestwaarin ontzag gevestigd is: zijn kracht verlangt naar het zware en zwaarste.

    Wat is zwaar? vraagt de geduldig dragende geest en aldus knielt hij neer als de kameel en wil goed beladen zijn.
    Wat is het zwaarste, beste helden? vraagt de geduldig dragende geest, zodat ik het op mij kan nemen en me kan verheugen in mijn kracht.
    Is het niet dit: jezelf vernederen om je hoogmoed pijn te doen? Je dwaasheid laten schijnen om met je wijsheid te spotten?
    Of is het dit: onze zaak verlaten als zij haar overwinning viert? Hoge bergen beklimmen om de verzoekers te verzoeken?
    Of is het dit: zich met eikels en het gras van inzicht voeden en terwille van de waarheid zielehonger leiden?
    Of is het dit: ziek zijn en troosters naar huis sturen en met doven vriendschap sluiten, die nooit horen wat je wenst?
    Of is het dit: vies water ingaan, als het het water der waarheid is, en koude kikkers en hete padden niet afwijzen?
    Of is het dit: diegenen liefhebben die ons verachten en het spook de hand reiken als het ons aan het schrikken wil maken?
    Al deze zwaarste dingen neemt de geduldig dragende geest op zich en zoals een kameel beladen de woestijn in spoedt, zo spoedt hij zich naar zijn woestijn.
    Maar in de meest eenzame woestijn vindt de tweede gedaante verwisseling plaats: tot leeuw wordt hier de geest, vrijheid wil hij buitmaken en heer en meester zijn in zijn eigen woestijn.
    Hier zoekt hij zijn laatste heer: vijandig wil hij hem en zijn laatste god worden, met de grote draak wil hij vechten om de overwinning.
    Wat is de grote draak, die de geest niet meer heer en god wil noemen? 'Ge zult' heet de grote draak. Maar de geest van de leeuw zegt 'Ik wil'.
    'Ge zult' ligt op zijn pad, fonkelend van goud, een schubdier, en op iedere schubbe glanst een gouden 'Ge zult'.
    Duizendjarige waarden glanzen op deze schubben, en aldus spreekt de machtigste van alle draken 'De waarde van alle dingen glanst via mij'.
    'Alle waarden waren reeds geschapen, en alle geschapen waarden--dat ben ik. Voorwaar, er zal geen "Ik wil" meer bestaan!' Aldus spreekt de draak.
    Broeders, waarvoor heeft de leeuw de geest nodig? Waarmee is het lastdier niet tevreden dat berustend en eerbiedig is?
    Nieuwe waarden scheppen--dat vermag ook de leeuw nog niet: maar voor zichzelf vrijheid scheppen voor nieuwe scheppingen--dat vermag de macht van de leeuw.
    Om voor zichzelf vrijheid te scheppen voor een heilig Neen ook tegen de plicht: daarvoor broeders, hebben wij de leeuw nodig.
    Zich het recht verschaffen voor nieuwe waarden--dat is het meest verschrikkelijke nemen voor een geduldig dragende en eerbiedige geest. Voorwaar, roofzucht lijkt het hem en het werk van een roofdier.
    Eens beminde hij het 'Ge zult' als zijn heiligste bezit, nu moet hij ook nog waan en willekeur in dit heiligste vinden, om vrijheid buit te maken op wat hij liefheeft: voor deze roof is de leeuw nodig. Maar zeg mij broeders, wat vermag het kind wat zelfs de leeuw niet vermocht? Waarom moet de rovende leeuw ook nog tot kind worden?
    Onschuld is het kind en vergeten een nieuw beginnen, een spel, een uit zichzelf rollend rad, een eerste beweging, een heilig Ja-zeggen.
    Ja, broeders, een heilig Ja-zeggen is nodig voor het spel van het scheppen: zijn eigen wil, wil nu de geest, zijn eigen wereld wint hij, nu hij afstand doet van de wereld.
    Ik noemde jullie drie gedaanteverwisselingen van de geest: hoe de geest tot kameel werd, en tot leeuw de kameel, en de leeuw ten slotte tot kind.--(...) (Geciteerd uit de "Draagbare Nietzsche" Also sprach Zarathustra deel I: Von den drei Verwandlungen)


Verhaal


Er was eens een man die per abuis in het land van de dwazen verzeild raakte. Onderweg zag hij mensen verschrikt wegvluchten van een veld, waar ze tarwe wilden gaan oogsten. 'In het veld zit een monster,' zeiden ze. Hij keek en zag een watermeloen.

Hij bood aan om het monster te doden, sneed de vrucht af en begon hem op te eten. Nu werden de mensen voor hem nog veel banger dan voor de watermeloen. Ze schreeuwden:'Als we ons niet snel van hem ontdoen, zijn wij straks aan de beurt, 'en joegen hem smadelijk weg.
Op een keer raakte een andere reiziger per abuis in datzelfde land verzeild en ook hij ontmoette de mensen die bang waren voor het vermeende monster. Maar in plaats van hun zijn hulp aan te bieden, gaf hij hun gelijk en sloop voorzichtig samen met hen bij het monster vandaan. Zo won hij hun vertrouwen. Hij bleef een hele tijd bij hen. En uiteindelijk kreeg hij hen stukje bij beetje zover dat ze in staat waren niet alleen hun angst voor watermeloenen te overwinnen, maar ze zelfs te verbouwen. Soefi-verhaal
(Uit: Hajo Banzhaf Het Tarot Handboek)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten